De afgelopen tijd zijn we opgeschrikt van een aantal ernstige geweldsincidenten in Enschede met homo-negatieve componenten. Het is van belang ons te realiseren dat deze heftige incidenten het topje zijn van de ijsberg van homo- en transfobie, de angst voor seksuele en genderdiversiteit.
Ondanks de groei van de maatschappelijke acceptatie van lesbische, homo-, biseksuele en transgender personen (lhbt+) is er bij velen nog een soort angst vòòr of afkeer vàn het ‘anders
zijn’ van mensen van de lhbt+ gemeenschap.
Dit deel van de ijsberg is niet zichtbaar, maar vormt een omvangrijker gevaar en de basis waarop het anti-lhbt+ geweld gestoeld is.
Uit onderzoek weten we dat homo- en transfobie is aangeleerd en dat dit hoofdzakelijk gebeurt tijdens het opgroeien van kinderen en jongeren. Ouders spelen hierin vanzelfsprekend een grote rol, maar ook scholen, verenigingen, bedrijven (o.a. reclame-uitingen), religieuze groeperingen, media, politiek en overheid leveren een bijdrage aan wat we als samenleving ‘normaal’ vinden.
Heteroseksualiteit is nog altijd de norm en stereotype genderrollen en opvattingen over genderexpressie domineren veel sterker dan we ons vaak realiseren. Daarom kijken we nog altijd op van een jongetje dat met een Barbie speelt, een vrouw in de bouw of van zoenende mannen.
Deze vorm van intimiteit wekt veel meer negatieve emoties op dan een zoenend heterostel.
Ook in 2020 worden homo- en biseksualiteit niet als een normale varianten gezien en dat geldt onder meer ook voor transpersonen, aseksuelen en mensen met een intersekse conditie. Ze moeten uit de kast komen, bekennen dat ze ‘zo’ zijn alsof het om iets heel bijzonders gaat.
De reacties van de omgeving op het ‘anders zijn’ maken veel lhbt+’ers onzeker of zelfs angstig, vooral als ze jong zijn. Ze worstelen met hun geaardheid, voelen zich niet mannelijk of vrouwelijk genoeg, zijn psychische minder gezond en besluiten veel vaker dan hetero en cisgenders een einde aan hun leven te maken, omdat ze geen andere uitweg meer zien.
Ook niet lhbt+’ers hebben last van de hardnekkige maatschappelijke en religieuze denkbeelden over gender en geaardheid. Niet elke man wil stoer zijn en waarom kijken we anders naar een vrouw, die een man versiert, dan andersom?
Ernstiger is dat de stereotypen leiden tot pesten, uitschelden of zelfs molesteren van lhbt+’ers. De daders zijn veelal jonge mannen, die worstelen met hun eigen (homoseksuele) gevoelens of bang zijn als lustobject te worden gezien door een andere man en zich naar leeftijdsgenoten met
machogedrag willen bewijzen als mannelijk en heteroseksueel.
Het COC is blij met het wetsvoorstel dat GroenLinks en ChristenUnie 29 juni hebben ingediend om haatmisdrijven met een discriminerende achtergrond zwaarder te gaan bestraffen. Daar gaat een duidelijk signaal over de ernst van dit geweld vanuit. Ook het voorstel van de Tweede kamer op 30 juni om in artikel 1 van de grondwet het verbod op discriminatie op geaardheid en genderidentiteit op te nemen is een goede steun in de rug.
Het bestraffen van discriminatie en haatmisdrijven is niet het enige dat moet gebeuren. Vooral preventie verdient aandacht. De oplossing ligt in het wegnemen van de bron van dit kwaad, de homo- en transfobie. Niet voor niets heeft de overheid (onder druk van met name het COC) in 2012 bepaald, dat basis- en middelbare scholen aandacht moeten besteden aan seksuele en genderdiversiteit. Het COC Twente-Achterhoek ondersteunt een aantal scholen in de regio hierbij door vrijwilligers voorlichtingslessen te laten geven. Toch zijn er nog veel scholen die weinig doen op dit gebied. En eenmalige activiteiten zijn natuurlijk niet voldoende. Gelukkig beschikken steeds meer scholen over een GSA (Gender & Seksual Alliance), een groep leerlingen die zich sterk maakt voor een veilige school. Dit blijkt een zeer positief effect te hebben op het gevoel van veiligheid van lhbt+ leerlingen. Het zou dus goed zijn als elke school een dergelijke groep faciliteert.
Het is overigens bijzonder te constateren dat – ondanks de verplichting vanuit de overheid – een vrijwilligersorganisatie als het COC een groot deel van deze belangrijke taak binnen scholen moet uitvoeren met ad hoc inzet van vrijwilligers. Zo’n belangrijk thema verdient verankering en professionalisering. Dit begint met het vastleggen van een niet onderhandelbare norm als het gaat om lhbt+ acceptatie in de school. Daarnaast zou seksuele en genderdiversiteit geïntegreerd moeten zijn in het reguliere curriculum. De school kan gebruik blijven maken van de ervaringsdeskundigheid van het COC. We zien goede stappen bij het ROC van Twente en Saxion.
Ook binnen de zorg- en welzijnssector en het verenigingsleven en dan vooral de sport, verdient het doorbreken van stereotype ideeën aandacht. Steeds meer sportkoepels zien de noodzaak gelukkig in, maar ook hier is nog een wereld te winnen. Zowel in Enschede als Hengelo is het
COC Twente-Achterhoek in overleg met de gemeente om hieraan bij te dragen. Laten we dus vooral inzetten op preventie en de landelijke en lokale overheden en de koepels van scholen en sporten aanspreken op hun verantwoordelijkheid voor de sociale veiligheid van de lhbt+’ers.
Zie ook: https://www.tubantia.nl/enschede/homofobie-in-twente-in-de-opvoeding-kan-het-grootste-verschil-worden-gemaakt~a5ee76bb/